Woorden, woorden, woorden
Voordat ik hier aankwam, struikelde ik regelmatig over woorden, en dat doe ik nog steeds. Wat is een vluchteling? Al enige tijd wordt in Duitsland ‘vluchteling’ vervangen door ‘gevluchte’ (mens). Een paar weken geleden zag ik de film Berlin Alexanderplatz, niet de klassieker maar ook (heel vrij) gebaseerd op Alfred Döblin. Daarin zegt de hoofdpersoon Francis (hij komt uit Guinee-Bissau): Noem me geen vluchteling, ik ben een migrant. Het was een uiting van zelfvertrouwen. Een vluchteling (ook een gevluchte?) is om medelijden mee te hebben; een migrant bouwt zijn eigen leven op. Welke labels en stigmata verspreiden we eigenlijk met onze taal?
Onlangs hoorde ik weer het omgekeerde: migranten - dan denk je b.v. aan migrerende werknemers, mensen die op zoek zijn naar kansen. Maar de mensen die naar Griekenland komen, zijn echt op de vlucht. Ze zijn op de vlucht voor geweld en oorlog; Syrië, Irak en Afghanistan zijn de gevaarlijkste landen ter wereld, volgens de Global Peace Index, in een trieste wedstrijd wisselen ze elkaar keer op keer aan de top af. Dan is het Engelse refugee eigenlijk zoveel mooier: daarmee gaat het niet om de vluchteling en waar hij vandaan komt, maar om de plaats waar zij/hij naartoe gaat. En hoe hij/zij daar wordt ontvangen. Zeker, bij vluchteling hoor je (re)fugere - ontwijken, ontsnappen. Maar ook refugium: toevluchtsoord, herberg, beschermingszone. Vluchtelingen zoeken bescherming, hebben bescherming nodig, het zijn beschermelingen. Dat vind ik leuk. Het past absoluut bij wat we hier doen.
Mensen
Begrijp me niet verkeerd, het kamp is voor ons absoluut niet gevaarlijk. Ik ervaar de mensen als vriendelijk en open. En ik ga weer naar huis, ’s nachts zou ik er niet graag zijn. Gelukkig valt er vaak iets te lachen: eergisteren liep ik zomaar ik langs een Barber shop. Voor de container in de schaduw van een zeildoek werd geknipt, een man wachtte tot het zijn beurt was. Een vrolijk gebeuren, we lachten samen. Het deed me denken aan een andere kapper die ik op een vuilnisbelt in Maputo (Mozambique) zag. Een stuk zwart plastic, een spiegel en een stoel. Dit gaat over overleven, over een klein beetje autonomie in de chaos.
Mensen hebben zoveel veerkracht en aanpassingsvermogen. Als een wonder, en ik sta met mijn neus bovenop.
Reacties
Een reactie posten